Op deze pagina houd ik u op de hoogte van nieuwtjes op fiscaal en administratief gebied.
Nieuw 2023
Rookmelders verplicht.
ZORGPLICHT BIJ AFLOSSINGSVRIJE HYPOTHEEK
In Nederland hebben ruim 1 miljoen huishoudens een aflossingsvrije hypotheek. Volgens een studie van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) lopen hiervan circa 78.000 huishoudens het risico dat ze hun aflossingsvrije hypotheek niet opnieuw kunnen financieren of kunnen aflossen op het moment dat deze afloopt. Dit kan leiden tot een gedwongen verkoop van hun woning, waarbij mogelijk een restschuld achterblijft. Veel van deze hypotheken lopen rond 2036 af. Dit moment kan samenvallen met een lager inkomen of pensioen en hogere hypotheeklasten omdat het recht op hypotheekrenteaftrek vervalt.
Aflossingsvrije hypotheek
Bestaande aflossingsvrije hypotheken zullen niet snel worden omgezet in een andere hypotheekvorm, vanwege de lage maandlast en hoge hypotheekrenteaftrek. Er vindt immers geen aflossing plaats en er kan optimaal gebruik worden gemaakt van de hypotheekrenteaftrek (mits hiervoor het overgangsrecht geldt). Er zijn dus goede redenen om de hypotheek aflossingsvrij te houden, maar ook risico’s. In de meeste hypotheekaktes is een einddatum vermeld van 30 jaar. Na deze looptijd mag de hypotheekverstrekker de hypotheeksom opeisen. In de meeste gevallen zal de bank aanbieden om de restschuld opnieuw te financieren. De huishoudens zijn daarbij volledig afhankelijk van het aanbod van de bank. Hypotheekverstrekkers rekenen een renteopslag als niet wordt afgelost. Op termijn is een aflossingsvrije hypotheek dus duurder.
Hypotheekrenteaftrek
Met ingang van 1 januari 2001 is hypotheekrenteaftrek beperkt tot maximaal 30 jaar en wordt na verstrijken van deze periode de bruto maandlast netto. De hypotheek verhuist dan van box 1 naar box 3. Sinds 2014 wordt het fiscale voordeel van de hypotheekrenteaftrek geleidelijk verlaagd. Tussen 2020 en 2023 gaat de aftrek met 3% per jaar omlaag. Vanaf 2023 is de hypotheekrente nog maar aftrekbaar tegen maximaal 37,05%.
Korte termijn
Ik voorzie op korte termijn nog geen problemen voor de huishoudens met een aflossingsvrije hypotheek. Het overgrote deel heeft nog zo’n tien tot vijftien jaar voordat de hypotheek afloopt en/of de hypotheekrente niet meer aftrekbaar is. Zij kunnen tussentijds nog verhuizen, sparen, de looptijd van de hypotheek alvast verlengen of, alsnog versneld aflossen. Voor huishoudens waarbij nu al wordt verwacht dat zij in de problemen gaan komen, is een mogelijke oplossing om de looptijd van de aflossingsvrije hypotheken te verlengen van 30 naar 50 jaar. Het nadeel hiervan is dat de erfgenamen worden opgezadeld met een mogelijk probleem.
Zorgplicht
Naast hypotheekverstrekkers dienen ook accountants en belastingadviseurs hun klanten proactief inzicht te geven in hun situatie met betrekking tot hun aflossingsvrije hypotheek om toekomstige problemen te voorkomen. Het beschikken over een vrij vermogen is misschien een prettig idee. Echter, door een combinatie van lage spaarrente, inflatie en mogelijk vermogensrendementsheffing, wordt dit vermogen jaarlijks minder waard. Het kan juist interessant zijn om de aflossingsvrije hypotheek deels af te lossen om belasting te besparen. Het is belangrijk deze problemen voor te zijn in plaats van ze achteraf te moeten oplossen. Wie geen voorzorgsmaatregelen neemt loopt het risico op betalingsproblemen bij de nieuwe hypotheek, namelijk:
- Na 30 jaar vervalt de hypotheekrenteaftrek (bruto maandlast wordt netto).
- Ondanks een hoge overwaarde wordt de nieuwe hypotheek getoetst op het toekomstige inkomen.
- Bij verlenging van de hypotheek is de klant volledig afhankelijk van het aanbod van de bank.
‘Nieuw’ huwelijksvermogensrecht
Sinds 1 januari 2018 is er een nieuwe wettelijke regeling over huwelijksvermogensrecht van kracht. Ondanks dat er veel publiciteit voor is geweest, schrikken er nog steeds trouwlustige koppels die bij de gemeente in ondertrouw gaan, als de ambtenaar hen op de nieuwe wet wijst.
Veel mensen denken dat je door de wetswijziging vanzelf ‘op huwelijkse voorwaarden’ trouwt. Maar dat is allerminst het geval. Vóór 1 januari 2018 was er sprake van een algehele gemeenschap van goederen. Na het ja-woord was het hele bezit van de echtgenoten gezamenlijk. Zowel het huis als het bedrijf van één van de echtgenoten, maar ook schulden bijvoorbeeld. Voor mensen die na 1 januari 2018 zijn getrouwd geldt dat je nog steeds in gemeenschap van goederen trouwt, maar de gemeenschap is beperkter. Alles wat een echtgenoot voor het huwelijk al had, of door erfenis of schenking tijdens het huwelijk krijgt, blijft privé van die echtgenoot. Wat de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen, gaan zij samen opbouwen. Deze regeling geldt overigens niet alleen voor mensen die gaan trouwen, ook bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap is deze nieuwe wet van toepassing. Voor samenwoners geldt de regeling niet, zij kunnen afspraken vastleggen in een samenlevingscontract.
Wilt u de gevolgen van de nieuwe wet niet? Zorg dan dat u tijdig voor uw huwelijk of geregistreerd partnerschap naar de notaris gaat om in een akte van huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden een andere afspraak vast te leggen.
Bron: KvN Den Bosch 28 september 2020, nr SHE/2019/67 (ECLI:NL:TNORSHE:2020:20)
Aftrek vanwege geen of kleine eigenwoningschuld wordt afgebouwd
Vanaf 1 januari 2019 wordt de regeling ‘Aftrek vanwege geen of kleine eigenwoningschuld’ (ook de wet Hillen genoemd) in 30 jaar geleidelijk afgebouwd. Dit betekent dat uw aftrek elk jaar lager wordt.
U hebt recht op de aftrek als uw eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten, zoals de hypotheekrenteaftrek. De aftrek is gelijk aan het verschil tussen beiden.